Goud en trouwringen

25 juni 2018

Goud en zijn etymologische oorsprong

De naam goud is afgeleid van het Indo-Europese woord ghel, wat geel en glanzend betekent. Het is een van de meest zeldzame edelmetalen. Het symbool met het chemische element Au komt van het Latijnse woord voor dat aurum betekent,  goud en trouwringen zijn daar producten van.

 

Goudlegeringen

Traditionele goudlegeringen die geschikt zijn voor de verwerking tot sieraad zijn samengesteld uit goud, zilver en koper. Reden hiervoor is dat deze drie metalen vaak samen  gewonnen worden.

Er zijn veel verschillende goudlegeringen. De meest gebruikte in Duitsland zijn 333 (8 karaat), 585 (14 karaat), 750 (18 karaat) en 916 (22 karaat) goud. De cijfers geven de inhoud van het puur goud per duizendste aan. Dus het klassieke 750 (18 karaat) heeft een puur goudgehalte van 75%.

In andere landen zijn afwijkende goudlegeringen gebruikelijk zoals bijvoorbeeld in Thailand. De sieraden gemaakt van Thais goud hebben doorgaans een puur goudgehalte van 96,5%. In India is het puur gehalte doorgaans 917 en in Frankrijk worden doorgaans het goudgehalte 840 en 920 gebruikt. In Nederland is het meest gebruikte puur goudgehalte 585 (14 karaat). Deze legering is ook erg geliefd voor trouwringen van goud, trouwringen van geelgoud, trouwringen roodgoud, meerkleurige trouwringen en witgouden trouwringen.

Productie van goud

Door verschillen in de hoeveelheid koper en zilver kunnen de meest verschillende kleuren worden geproduceerd. Als goudlegeringen zoals witgoud, rosé goud, geel goud en groen goud zijn deze metalen uiterst hoogwaardig. Ook is het mogelijk om andere metalen toe te voegen zodat weer andere kleuren zijn samen te stellen. Zo kun je met het gebruik van palladium bijvoorbeeld grijsgoud produceren.

 

De betoverende historie van het edelmetaal goud

Al in de Egyptische oudheid werd goud gelijkgesteld met de zon, met macht en met welvaart. Het was voorbehouden aan de farao en zijn priesters, om goud letterlijk mee te nemen in het graf. Volgens archeologische vondsten waren de Phoeniciërs in de 5e eeuw voor Christus, het eerste volk die gouden- en zilveren munten sloegen.

Uit de oude Griekse cultuur werden zwaarden gevonden die versierd waren met goud. Deze versieringen werden ook gevonden bij oorsieraden, hals sieraden en arm sieraden. In het oude Romeinse rijk lieten de keizers gouden munten slaan. Omdat er in Italië geen vindplaatsen waren voor goud werd het edelmetaal massaal meegenomen uit veroverd gebied. De valuta die destijds in het Byzantijnse rijk werd gebruikt had de naam bezant.

Daarnaast werd fijn goud- en zilverwerk gemaakt door goudsmeden. Deze werden voornamelijk gebruikt als sieraad in kerken omdat goud in die tijd al werd beschouwd als symbool van de eeuwigheid. In de middeleeuwen werd vanwege een economische recessie in plaats van gouden munten, gebruik gemaakt van zilveren munten. Pas in de dertiende eeuw werden de gouden munten weer gebruikt als betaalmiddel.

 

Tweeledige bewondering voor goud

Ook hebben bijvoorbeeld veel ontdekkingsreizigers uit Portugal de oversteek gemaakt naar Brazilië omdat men dacht dat daar heel veel goud te vinden zou zijn. Goud werd daar inderdaad gevonden alleen was het daarmee gepaard gaande gedrag tegen de inheemse bevolking verschrikkelijk. Om maar niet te spreken van de Afrikaanse slaven die in de goudmijnen moesten werken.

De fascinatie voor het edelmetaal goud, bleef bestaan tot ver in de negentiende eeuw. Er werden in deze eeuw meerdere goudmijnen ontdekt op verschillende plekken in de wereld. Ook vandaag de dag wordt er nog steeds gepoogd goud te vinden door veel avonturiers.

 

Goud en de betekenis als metafoor

Er zijn meerdere uitdrukkingen en gezegdes die met goud te maken hebben. Zo zegt men bijvoorbeeld over iets dat heel waardevol is: Het is met geen goud te kopen. Een ander voorbeeld is het gezegde: Iets op de goudwaag leggen oftewel dingen niet zo serieus nemen.