Diamanten en hun oorsprong
Diamanten en hun oorsprong
Diamanten worden geassocieerd met fonkelende schittering, foutloze reinheid en de mate van duurzaamheid, maar hoe ontstaan deze prachtige diamanten eigenlijk?
Ze worden gevormd op een diepte van 150 tot 300 kilometer onder de aarde. Enkel daar zijn er extreme omstandigheden waarbij deze kunnen ontstaan voor hun vorming. Alleen temperaturen van minstens 1000 ° C en een zeer hoge druk van 100 tot 150 kilobar kunnen ervoor zorgen dat pure koolstof zich langzaam kan ontwikkelen tot een adembenemende edelsteen waarbij de schoonheid, reinheid en transparantie worden gewaarborgd. In de regel duurt de vorming van diamanten meer dan een miljard jaar.
Eigenschappen van diamanten
De betekenis van deze voorwaarden wordt pas duidelijk op het moment dat men de diamant vergelijkt met het mineraal grafiet, dat ook alleen uit koolstof bestaat. Het verschil tussen het grijze zachte mineraal en de hardste van alle edelstenen, die idealiter in een stralende witte perfectie schittert, kan niet groter zijn. Niet voor niets is de naam Diamant afgeleid van het Griekse woord adamantos wat voor onkwetsbaar staat.
De reis naar het aardoppervlak
De natuurlijke schatten bereiken het aardoppervlak door middel van vulkanische activiteit. Pijpen worden gebruikt om het gesteente van de diamanten omhoog te transporteren en ze toegankelijk te maken voor mensen.
De kans om een diamant te vinden is echter erg klein. De verhouding tussen de edelstenen en het moedergesteente is slechts één op de miljoen. De winning is ook arbeidsintensief en zeer duur. Tonnen zand moeten worden gefilterd totdat een diamant gevonden wordt. De ruwe diamanten zijn ook volkomen onopvallend. Pas nadat ze in een moeilijk proces worden geslepen en gepolijst, kunnen ze in hun volle schoonheid worden aanschouwd.